
Jurisprudentie
BB8670
Datum uitspraak2007-09-26
Datum gepubliceerd2007-11-26
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers843699 CV EXPL 07-3384
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-26
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers843699 CV EXPL 07-3384
Statusgepubliceerd
Indicatie
De Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) vordert de betaling van aan gedaagde opgelegde boetes wegens overtreding van een eerder door de KNVB opgelegd stadionverbod. Het verweer van gedaagde dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn dan wel dat een aantal bedingen onredelijk bezwarend zijn wordt verworpen. Voorts wordt geoordeeld dat de gevolgen van overtreding van een stadionverbod voldoende duidelijk voor gedaagde hadden moeten zijn. Het door gedaagde ingeroepen beroep op matiging van de boetes slaagt gedeeltelijk, omdat de overtredingen één maand voor het verstrijken van het verbod zijn gepleegd op twee achtereenvolgende dagen en niet is geconstateerd dat gedaagde zich aan wangedrag heeft schuldig gemaakt. Een beroep op de financiele onmacht wordt verworpen.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 843699 CV EXPL 07-3384
Vonnis van: 26 september 2007
F.no.: 560
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
De vereniging met rechtspersoonlijkheid KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND,
gevestigd en kantoorhoudende te Zeist,
eiseres,
nader te noemen: KNVB,
gemachtigde: mr. J. J. L. Boudewijn (Van der Hoeden / Mulder gerechtsdeurwaarders)
t e g e n
[gedaagde],
wonende te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. W. Hendrickx (Louwerse & Van der Velde advocaten BV).
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De kantonrechter is uitgegaan van de volgende processtukken en proceshandelingen:
- dagvaarding van 29 januari 2007 met producties;
- antwoord van 21 maart 2007 met een productie;
- tussenvonnis van 11 april 2007;
- repliek van 13 juni 2007 met producties;
- dupliek van 22 augustus 2007.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
De feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden producties staat in dit geding in elk geval het volgende vast:
a. Ten aanzien van het verloop van voetbalevenementen in Nederland waar een betaaldvoetbalorganisatie bij is betrokken heeft de KNVB om onordelijk en onveilig gedrag bij die evenementen te beteugelen Standaardvoorwaarden opgesteld.
b. De Standaardvoorwaarden zijn gedeponeerd ter Griffie van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht.
c. In de standaardvoorwaarden zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
Artikel 1 (definities) onder b: “Publiek: een ieder die in of buiten Nederland een Voetbalwedstrijd bijwoont waaraan een Club deelneemt dan wel anderszins aanwezig is in of rond het stadion.”
Artikel 1 (definities) onder c: “Stadion: het Stadion en de bijbehorende gebouwen en terreinen, daaronder begrepen de toegangen en toegangswegen”;
Artikel 1 (definities) onder d: “ Voetbalwedstrijden:
- Voetbalwedstrijden in de eredivisie en de eerste divisie
- Voetbalwedstrijden in het kader van de Amstelcup;
(...).”
Artikel 1 (definities) onder e: “Stadionverbod: het verbod om gedurende een bepaalde tijd in een Stadion aanwezig te zijn, tenzij daarvoor voorafgaand schriftelijk toestemming is verleend door de KNVB.”
Artikel 2: “De onderhavige Standaardvoorwaarden zijn verbindend voor het Publiek dat zich voor, tijdens en/of na een Voetbalwedstrijd dan wel anderszins in een Stadion bevindt.”
Artikel 10.2: “De KNVB is gerechtigd om (landelijke) Stadionverboden op te leggen aan een ieder die volgens een melding van een Club of het openbaar ministerie in of buiten het Stadion in het kader van een Voetbalwedstrijd:
- heeft gehandeld in strijd met deze voorwaarden;
- een strafbaar feit heeft begaan;
- zich zodanig heeft gedragen dat daardoor het aanzien en/of het belang van het voetbal word geschaad.”
Artikel 10.3: “Indien de KNVB op grond van artikel 10.2 een stadionverbod heeft opgelegd verbeurt betrokkene aan de KNVB een voor onmiddellijke opeising vatbare geldboete van maximaal € 450,00 in strijd met deze standaardvoorwaarden, strafbaar feit en/of gedraging waardoor het aanzien en/of het belang van het voetbal word geschaad. (...)”
Artikel 10.4: “De KNVB is gerechtigd om de duur van het stadionverbod te verlengen, indien sprake is van het overtreden van een op grond van artikel 10.2 opgelegd Stadionverbod.”
Artikel 10.5: “Indien sprake is van overtreding van een op grond van artikel 2 opgelegd Stadionverbod, verbeurt betrokkene aan de KNVB een (...) geldboete van maximaal € 900,00 voor de eerste overtreding, maximaal € 1.500,00 voor de tweede overtreding en maximaal € 2.000,00 voor de derde en elke volgende overtreding (...)”
Artikel 10.6: “De KNVB kan die maatregelen nemen die, naar zijn oordeel, voor handhaving van een op grond van artikel 10.2 en 10.4 opgelegd stadionverbod noodzakelijk zijn”
d. Op 13 februari 2004 is aan [gedaagde] middels een deurwaardersexploot op verzoek van de KNVB een stadionverbod voor de duur van 12 maanden (van 15 oktober 2004 tot 15 oktober 2005)betekend en aanspraak gemaakt op een boete van
€ 450,00. Het verbod is gebaseerd op de artikelen 10.2, 10.5 en 10.6 van de algemene voorwaarden van de KNVB.
e. In de aanzegging in voormeld exploot is onder meer bepaald:
“(...)
3. Dat het gerekwireerde ([gedaagde], ktr) mitsdien niet zal zijn toegestaan gedurende de hiervoor onder 1. genoemde periode (de periode van het stadionverbod, ktr.) te vertoeven in of rond een stadion, dan wel in of rond bijbehorende gebouwen en terreinen, daaronder begrepen de toegangen en toegangswegen, waar een voetbalwedstrijd (...) zal plaatsvinden, plaatsvindt of zojuist heeft plaatsgevonden, ongeacht of gerekwireerde daarbij in het bezit is van een geldig toegangsbewijs.
(...)
8.Dat de KNVB bij het niet naleven van deze uitsluiting, naast wederom aanzeggen van een uitsluiting overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 10.4 en 10.5 van de standaardvoorwaarden voor een langere duur dan de onderhavige, opnieuw een geldboete toekomt, maar dan een hogere zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.6 van de standaardvoorwaarden.
9. Dat nu de KNVB aan gerekwireerde (...) de toegang tot één of meer voetbalwedstrijden en/of één of meer stadions heeft ontzegd, gerekwireerde daartegen beroep kan aantekenen bij de Commissie Stadionverboden van de KNVB (...).”
f. [gedaagde] heeft tegen dit opgelegde verbod geen beroep aangetekend en heeft de boete betaald.
g. Uit een proces verbaal van bevindingen van verbalisant [naam verbalisant] van de politie Amsterdam – Amstelland van 21 september 2005 blijkt onder meer dat deze verbalisant [gedaagde] op 20 september 2005 omstreeks 20.00 uur ter hoogte van de hoofdingang van het voetbalstadion Amsterdam Arena heeft zien lopen. [naam verbalisant] bevond zich daar ambtshalve vanwege de bekervoetbalwedstrijd Jong Ajax – Cambuur Leeuwarden.
h. Uit een proces verbaal van bevindingen van [naam verbalisant] voornoemd van 22 september 2005 blijkt dat de verbalisant op woensdag 21 september 2005 omstreeks 22.45 uur, zich bevindende om de Arena boulevard, gelegen naast het onder g. bedoelde stadion, ter hoogte van de Amsterdam Arena [gedaagde] zag lopen. [naam verbalisant] bevond zich daar ambtshalve vanwege de bekervoetbalwedstrijd Ajax – ADO Den Haag.
i. Op grond van de onder g. en h. bedoelde bevindingen is aan [gedaagde] middels twee afzonderlijke deurwaardersexploten van 3 oktober 2005 een verlengd stadionverbod van 2 keer 18 maanden (respectievelijk van 15 oktober 2005 – 15 april 2007 en van 15 april 2007 tot 15 oktober 2008) alsmede een tweetal boetes van respectievelijk € 900,00 en € 1.500,00 opgelegd en betekend.
j. [gedaagde] is bij de commissie stadionverboden van de KNVB tegen de eerste verlenging van het stadionverbod alsmede tegen de opgelegde boete van € 900,00 in beroep gekomen. De commissie heeft de beslissing van de KNVB op 19 januari 2006 bevestigd.
k. De gemachtigde van KNVB heeft [gedaagde] gemaand tot betaling over te gaan. Op 14 februari 2006 heeft de gemachtigde van [gedaagde] onder meer geschreven dat verdere aanmaningen geen zin hebben omdat [gedaagde] de vorderingen betwist. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.
Het geschil
2. KNVB vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 2.881,80 waarvan:
- € 2.400,00 als hoofdsom vanwege twee opgelegde boetes voor overtreding van het onder 1.d bedoelde stadionverbod;
- € 121,80 aan gemaakte kosten voor het uitbrengen van de onder i bedoelde deurwaardersexploten;
- € 360,00 aan buitengerechtelijke kosten (€ 135,00 en € 225,00);
- de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf datum dagvaarding tot de voldoening;
3. KNVB stelt hiertoe dat [gedaagde] een eerder opgelegd stadionverbod twee keer heeft overtreden en dientengevolge op grond van de algemene standaardvoorwaarden het stadionverbod is verlengd alsmede aan [gedaagde] een tweetal boetes zijn opgelegd die hij dient te voldoen.
4. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering en voert – kort gezegd - aan dat er voor de boetes geen rechtsgrond bestaat. [gedaagde] heeft zich niet schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Er is hem voorts geen overeenkomst met de KNVB bekend op basis waarvan de algemene voorwaarden toepasselijk kunnen zijn. Hij heeft deze in ieder geval niet aanvaard. Als de algemene voorwaarden al van toepassing zijn, zijn bepaalde bepalingen onredelijk bezwarend en heeft [gedaagde] deze terecht vernietigd. Hij betwist dat er werkzaamheden zijn verricht die tot een veroordeling tot betaling van buitengerechtelijke kosten kunnen leiden en hij betwist explootkosten verschuldigd te zijn. Voorts doet hij een beroep op matiging van de boete.
De beoordeling
Algemene voorwaarden
5. De KNVB heeft gesteld dat [gedaagde] in februari 2004, de periode waarin hem een (eerste) stadionverbod is opgelegd, een seizoenkaart van Ajax had en dat bij het aangaan van die overeenkomst de standaardvoorwaarden van toepassing zijn verklaard. [gedaagde] heeft de stelling van KNVB dat hij een seizoenkaart van Ajax heeft gehad niet betwist, doch hij weet niet meer precies wanneer dat was. Wat hiervan zij, vast staat dat [gedaagde] tegen het in februari 2004 opgelegde stadionverbod en bijbehorende boete geen beroep heeft aangetekend en de boete heeft betaald. Die opgelegde boete vindt haar grondslag juist in de overtreding van de standaardvoorwaarden van de KNVB waarnaar in het onder 1d genoemde exploot ook met zoveel woorden wordt verwezen. [gedaagde] heeft hierdoor zijn recht om toepasselijkheid van de voorwaarden te betwisten verwerkt. Gezien het voorgaande is niet relevant of er op 20 dan wel 21 september 2005 sprake was van een overeenkomst tussen partijen. Op dit punt faalt het verweer.
6. [gedaagde] heeft voorts een beroep gedaan op vernietigbaarheid van enkele artikelen van de algemene voorwaarden vanwege het onredelijk bezwarende karakter daarvan. Als uitgangspunt dient te worden genomen dat de algemene voorwaarden mede tot doel hebben het voorkomen van de verstoring van de openbare orde bij voetbalwedstrijden en deze voetbalevenementen op een ordelijke wijze te laten verlopen. De KNVB beroept zich op een uitspraak van het hof te ’s Gravenhage (LJN AY 6000) van 9 augustus 2006 waarbij het hof in een door de samenwerkende organisatie voetbalsupporters aangespannen geding in abstracto heeft geoordeeld over de onredelijke bezwarendheid van de bepalingen waar [gedaagde] thans de vernietiging van inroept. Afgezien van het feit dat [gedaagde] argumenten aandraagt die in die procedure niet aan de orde zijn geweest, dient de toetsing van voorwaarden echter een concreet karakter te dragen en dient in deze procedure zelf te worden beoordeeld of de voorwaarden onredelijk bezwarend zijn.
7. [gedaagde] heeft aangevoerd, zo begrijpt de kantonrechter, dat uit de artikelen 1 b en c van de voorwaarden niet blijkt tot waar en wanneer men als publiek wordt geduid en tot waar en wanneer het begrip stadion geldt. Er wordt van uitgegaan dat [gedaagde] hiermee bedoelt dat de voorwaarden te ruim zijn geformuleerd. Dit verweer wordt verworpen. Gezien de bedoeling van de algemene voorwaarden (zie 6) is voldoende duidelijk dat de voorwaarden gelden in verband met een voetbalwedstrijd. Daarmee hoeft geen tijdpad te worden aangegeven, omdat aan een voetbalwedstrijd inherent is dat (ver) voor de aanvang van de wedstrijd publiek (al dan niet in het bezit van een geldig toegangsbewijs) zich naar het stadion begeeft en na het eindigen daarvan het publiek niet stante pede het stadion heeft verlaten. Omdat het voorkomen van onordelijk gedrag niet alleen op publiek dat naar de wedstrijd komt kijken betrekking heeft en misdragingen zich niet beperken tot direct rond het stadion, is een ruime omschrijving van de algemene voorwaarden gerechtvaardigd. Toegangswegen hoeven dan ook niet nader te worden geconcretiseerd. Nu [gedaagde] wat betreft artikel 2 heeft aangevoerd dat in dit artikel wederom de bedingen uit de artikelen 1 b en c zijn opgenomen, is artikel 2 op die grond ook niet onredelijk bezwarend te achten.
8. Ten aanzien van de artikelen 10.3 en 10.5 heeft [gedaagde] aangevoerd dat deze onredelijk bezwarend zijn omdat ze een onredelijk lange termijn aan de voorwaarden verbinden. Nu in de artikelen geen termijn wordt genoemd is niet duidelijk waarom deze stelling tot de conclusie kan leiden dat de bedingen onredelijk bezwarend zijn.
De opgelegde boetes
9. In februari 2004 is [gedaagde] verboden hetgeen onder 1.e onder 3 is vastgesteld voor de onder 1.d bedoelde periode. De vraag die thans nog dient te worden beantwoord is of [gedaagde] het aan hem opgelegde verbod heeft overtreden. Uit het betekende exploot is op te maken dat het verbod geldt voor alle voetbalwedstrijden waaraan een Nederlandse betaaldvoetbalorganisatie deelneemt. KNVB beroept zich ten aanzien van de overtreding van het verbod op twee (al bij dagvaarding overgelegde) processen verbaal (zie 1. g en h.). Hieruit valt op te maken dat [gedaagde] tijdens of direct voor of na een wedstrijd waaraan de betaaldvoetbalorganisatie Ajax deelnam zich bevond in de directe nabijheid van het stadion Amsterdam Arena, algemeen bekend als het stadion waarin Ajax haar thuiswedstrijden speelt. [gedaagde] heeft niet gesteld dat hij op de door de verbalisant geconstateerde tijdstippen daar niet is geweest, noch is gebleken dat hij op dat moment elders was. Op grond van de op ambstbelofte opgemaakte processen verbaal is daarom voldoende komen vast te staan dat [gedaagde] zich aldaar bevond. Voorts is niet weersproken dat het tijdstip waarop de verbalisant de aanwezigheid van [gedaagde] constateerde op 20 september 2005 minder dan een uur voor aanvang van de wedstrijd was en op 21 september 2005 minder dan een uur na afloop van de wedstrijd (conclusie van repliek onder 8). Het behoeft geen nader betoog, gezien hetgeen onder 7 is overwogen, dat [gedaagde] daarmee in strijd handelt met het aan hem opgelegde verbod. Op dit punt faalt het verweer.
10. In het exploot van 13 februari 2004 is eveneens opgenomen wat de gevolgen zijn van het niet naleven van het opgelegde verbod (zie 1.e onder 8) en wordt verwezen naar de algemene voorwaarden die bepalen wat de hoogte is van de boete die in dat geval in rekening wordt gebracht. [gedaagde] is, ook als hij de inhoud niet kende, aan de voorwaarden gebonden. De voor de afzonderlijke overtredingen aan hem opgelegde boetes zijn dan ook in beginsel toewijsbaar, omdat duidelijk uit de voorwaarden blijkt hoe hoog die boetes bij overtreding van het verbod maximaal zijn. Dat uit de onder i bedoelde exploten blijkt dat de KNVB artikel 10.3 van de algemene voorwaarden aan de hoogte van de boetes ten grondslag heeft gelegd, terwijl dit artikel 10.5 had moeten zijn, waar overigens door [gedaagde] geen verweer op is gevoerd, staat in redelijkheid een toewijzing niet in de weg.
11. [gedaagde] heeft een beroep op matiging van de boetes gedaan. Voor de beoordeling hiervan moet gelet worden op de concrete omstandigheden van het geval. De boetes zijn [gedaagde] opgelegd op basis van het feit dat hij zich twee achtereenvolgende dagen bevond op een plaats waar hij op dat moment conform het verbod niet mocht zijn, één maand voor het verstrijken van dat verbod. Niet is gebleken dat [gedaagde] zich daarbij schuldig heeft gemaakt aan wangedrag. Op basis hiervan is de kantonrechter van oordeel dat de billijkheid in dit geval eist dat de boete die is opgelegd naar aanleiding van de overtreding die op 21 september 2005 is geconstateerd dient te worden gematigd tot € 1.000,00. Met de eerst bij dupliek geschetste financiële omstandigheden kan geen rekening worden gehouden, omdat geen stukken zijn overgelegd waaruit deze omstandigheden blijken. Dit betekent dat een totaal van € 1.900,00 aan boetes toewijsbaar is.
12. De buitengerechtelijke kosten zijn niet toewijsbaar. (De gemachtigde van) [gedaagde] heeft na aanmaning direct te kennen gegeven dat verdere incassomaatregelen zinloos zijn. Bovendien is het gebleven bij een enkele aanmaning. De kosten hiervoor komen in redelijkheid voor rekening van KNVB.
13. De wettelijke rente is niet weersproken en toewijsbaar.
14. De verschuldigdheid van de gevorderde explootkosten van de betekende stadionverboden berust op het bepaalde in artikel 10.7 van de standaard voorwaarden Deze kosten komen voor rekening van [gedaagde].
15. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [gedaagde] als overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan KNVB van:
- € 1.900,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2007 tot aan de voldoening;
- € 121,80 aan explootkosten;
II. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van KNVB begroot op:
-griffierecht: € 199,00
-kosten dagvaarding: € 84,31
-salaris gemachtigde: € 300,00
-------------
Totaal: € 583,31
één en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW,
III. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 september 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter